Wie ben ik?

Soms is wat er niet was verwoestender dan wat er daadwerkelijk is gebeurd. Ik was een koddig kind. Blonde krullen, blauwe ogen, rode wangen. Allergisch voor koemelk en gevoelig voor ontstekingen, dat ook. Mijn oren rood en vuil, mijn maag geregeld van streek. Overstuur was ik ook vaak. Dan huilde ik, lang en hard. Te vaak misschien.

Bloot

Gevoelig was ik. Ik zat gevangen in een lijfje wat pijn vertaalde in emotionele labiliteit. Ik kneep, krabde, beet en schreeuwde van me af. Als iets mij niet zinde had niemand een leuke dag. Ik was nieuwsgierig en ruimdenkend. Blote billen en zwarte mensen zag ik niet. Mooie verhalen waren het. Het kon mij niet schelen of iets wit, geel, bruin, zwart of naakt was.

Mijn opvoeding was vrij en gesloten. Ik las echte literatuur en keek mee naar de VPRO. In de theaters zag ik toneelstukken over verraad en misleiding. Thuis was er oneerlijkheid en ongemak. Ik dacht geadopteerd te zijn, of stiekem een andere vader te hebben, op z’n minst. Ik pakte mijn koffer om weg te lopen. Ik bouwde hutten in mijn kamer. Ik schuilde in de boeken. Ik voelde mij ontheemd.

Maar onzin was het. Gekkigheid. Aanstellerij.

Ondermaats

Er kwamen naargeestige scheuren in mijn buitenkant. Vanbinnen pleegde ik roofbouw. Ik dacht, twijfelde, schroomde en schaamde mij. Diep. School was kut. Thuis was klote. Ik snakte naar liefde. Een compliment. Een handreiking. Een bevestiging. Bemoediging. Berusting.

Maar het bleef uit.

Ik rolde van een vwo-advies naar de havo en hield het na de vierde voor gezien. Ik stelde mijn dromen bij. Ik gleed af van middelmatig naar zorgelijk ondermaats. Ik veranderde mijn ambities. Ik belandde bij de Jeugdriagg. Ik verruilde de middelbare school voor een mbo-opleiding. Ik verlegde mijn eigen grenzen. Ik zat jankend in de klas. Ik was mezelf helemaal kwijt.

Wie ben ik?

Ik heb geen middelbareschooldiploma. Ik ben linkshandig en ik bijt op mijn nagels.  Ik ben de jongste van twee dochters. Ik ben ijzersterk maar reteslecht in verliezen. Ik kan niet op mijn vingers fluiten. Ik ben gepest en werkloos geweest. Ik at lippenbalsem en dronk appeltjesshampoo. Ik kan niet tegen navelstrengen doorgeknipt zien worden en ben allergisch voor roze. Ik ben nergens bang voor behalve voor slangen. Ik was ooit lid van Dwars, de jongerenorganisatie van GroenLinks, maar verbrak mijn lidmaatschap omdat ik de ledenbijeenkomsten veel te spannend vond. Ik eet al 26 jaar vegetarisch. En ik zie mijn ouders niet meer.

Het zit allemaal in mij. De pijn en de tegenslag. De zelfkritiek en de verwijten. De liefde en de haat. Het dappere en het kwetsbare. Het mooie en het lelijke. De humor en de neerslachtigheid. De wijsheid en het verstand op nul. Het geduld en de eeuwige onrust. Het vileine en het gepolijste. De grote bek en het kleine hartje. Het verleden, het heden en de toekomst.

En jij, lieve lezer. Jij zit ook in mij. Hoe ik je ken, wanneer ik je zag, wat je zei, wat ik dacht, rook en hoorde. Hoe ik mij voelde en wat wij samen hadden. En wat we zijn, doen en worden. Nu, ooit, samen.

Kennen wij elkaar?