Een bucketlist blijkt een populaire must voor eigengereide mensen. Zo’n wensenlijstje zou iedereen moeten hebben, toch? Alleen al je fantasie de vrije loop laten en ‘lekker’ bezig zijn met grensverlegging en horizonverbreding. Het zou heilzaam werken. Nieuwsgierig als ik ben, heb ik er dus ook een gemaakt. Al best lang geleden. Het maken ervan was wel geinig, het hebben ervan viel vies tegen. Ik vind er geen zak aan om leuke dingen op papier te hebben staan. Ik doe ze het liefst gewoon.
Met stip op #1
Bovenaan mijn lijst staat dus al jaren ‘meerijden in een vrachtwagen’. Tja, geen idee waar de wens vandaan komt. Het zit niet in de familie. Ik groeide op in een autoloos gezin; mijn ouders hadden geen rijbewijs en ook geen ambities in die richting. Ik ben niet technisch aangelegd. Mij krijg je niet verrukt over iets met heel veel draden, knoppen, foutmeldingen en functies. Bovendien heb ik bijzonder weinig met auto’s. Ik heb er een en rijd ermee, maar dat is het dan ook wel. Oké, toegegeven: ik kan enthousiast worden van bepaalde kleurtinten en oldtimers (de teerbeminde vindt dit hilarisch). Maar zo’n vrachtwagen: man, man. Wat een imposant ding! Het gesis van de ontluchting, de gigantische wielen, die toeter. En als hoogtepunt natuurlijk de cabine. Het moet koninklijk voelen om zo hoog te zitten. Ik vind een vrachtwagenchauffeur met wie ik een dagje mee mag.
’s Ochtends een vent, ’s avonds kapot
Om 06.00 uur op kantoor. Koffie, koffie en vooruit: doe er nog maar eentje. Een plens hete brandstof op een nuchtere maag. Ogen wrijven en even gapen, langzaam aan het tl-licht wennen. Vrachtwagenchauffeurs doen ook aan slap ouwenelen, zeg maar: roddelen. Het verschil met dames onder elkaar is dat het niet over jaloezie en onzekerheid gaat. Hier wordt steevast gelachen om vastgelopen achterassen, verkeerde ladingen, mislukte lossingen en navigatiefouten. ‘Asfalt op je dakje’ of ‘vaststaan in de prut’. Ook wordt er gepraat over gezondheid en ziekte. Een van de chauffeurs mag na tientallen jaren trouwe dienst volgend jaar met pensioen en doet het vanaf heden iets rustiger aan. De bloeddruk is te laag. Maar zeiken? Ho maar. Ik voel niets anders dan respect voor deze bikkel. Voor alle chauffeurs. Met hun handen als kolenschoppen en spieren van staal.
Wakker wiegen
Als een machtige vorst duwt ‘mijn’ chauffeur zijn vrachtwagen de weg op. Ik wieg wat heen en weer. Bij het nemen van een stoepje voel ik niet meer dan zachte deining. In de bochten doe ik mijn best te geloven dat we al die lantaarnpalen niet zullen rammen. Ze lijken zo dichtbij, daarbij is het raam waar ik doorheen kijk kolossaal. En ondertussen geniet ik van het uitzicht. Werkelijk fenomenaal. Mijn chauffeur wijst me op de bijzonderheden: roofvogels hoog in de bomen en in pyjama ontbijtende Amsterdammers in de flats die we passeren. En appende automobilisten. Eikels. De stad slaapt nog half; wij brullen iedereen wakker. Op de radio klinkt housemuziek. Ik herken een technoplaatje en ben in gedachten terug op een festival in 2001. Ik voel me ontspannen. Het wordt langzaam licht.
Toveren op de bouwplaats
Aangekomen op de bouwplaats is het tijd voor spierballenwerk. Kiepen, laden, lossen. Achteruit het bouwterrein op. Straatje steken. Drempel pakken. Een beetje sjouwen, trekken, duwen. Tussendoor bijpraten met de mannen en een sigaartje roken. Bakkeleien over bomengrond en geknepen zand. Er loopt hier van alles door elkaar, van boomchirurg tot stratenmaker. Tijd om met de wagen een trucje uit te proberen, een kunstje te flikken. Ik zit in de cabine – het is mij te koud om continu buiten te staan – en verroer me niet. De wagen schudt heftig heen en weer en plots vraag ik me af of dit weleens is misgegaan. Of er überhaupt al eerder iemand in de cabine is blijven zitten tijdens ‘dit trucje’. Het ziet er ongemakkelijk uit, en toch voel ik mijzelf onthaasten. Dat schudden werkt rustgevend.
Schaften in de keet
Lunchpauze. Geen vieze plaatjes, des te meer mooie praatjes. Over de koekjes van gisteren die lekkerder waren dan de bokkenpootjes die vandaag op tafel staan. Dit doet de mannen denken aan een belofte die nog niet is ingelost: “Iemand zou patat halen, toch?” Er worden saucijzenbroodjes weggehapt, halve rookworsten op brood geprakt. Ook zie ik witte pistoletjes, boterhamdozen met naamstickers, filet americain en salami. Er is verse koffie, de meesten drinken er zo’n tien koppen per dag van. Naast mij schilt de oudste van de groep zijn groene appel met een zakmes. Hij eet gezond, zo het lijkt het. Vanmorgen at hij namelijk al een sinaasappel. De plannen voor het weekend worden doorgenomen. Een van de heren zegt misschien lekker met het vrouwtje te gaan hangen in de ‘bibberbak’. Daarmee wordt een jacuzzi bedoeld: meesterlijke bijnaam.
Grote kerels, kleine hartjes
Bijna alle werkers hebben een echtgenote en kinderen. Ze zijn er trots op. Dit zijn mannen met stoer werk, gezegend met milde verlegenheid. De schuwheid in de keet wordt in de kiem gesmoord met schuine grappen in overtreffende trap. “Heb jij die vrouw langs de kant van de weg opgepikt? Geef mij dan even dat adres, dan rijd ik daar straks ook langs.” Of wanneer direct oogcontact niet meer te vermijden is – ik kijk mensen graag aan – volgt er zoiets als: “Niet teveel ondeugende dingen nou gaan doen he?” Ik denk dat er vrouwen (en mannen) zijn die dit niet trekken. Ik ben er dol op. Over vrouwen gesproken: ik krijg tijdens deze pauze een gouden tip. Een van de chauffeurs, vandaag elders aan het werk, geeft spannende massages. Uitsluitend voor vrouwen. Extraatje is dat je het verplichte douchen, wel zo hygiënisch, samen met hem mag doen. Ik sla de link naar zijn website op.
Puur genieten
Het is tegen half drie ’s middags als ik weer thuis ben. Helemaal gesloopt. Ik stond tien uur geleden op en zou nu al naar bed willen. Toch is het beter als ik gewoon even op de bank ga zitten om de kiekjes van vandaag terug te kijken. Daarop zie ik veiligheidshesjes, helmen, apparaten, stof, modder, werklui, de snelweg in het donker en…de cabine. Ik lach wanneer ik terugdenk aan de grappen uit de keet. Wat een bewondering heb ik voor deze noeste arbeid en wat houd ik van dit soort mooie mensen. Ik voel me een beetje Frans Bromet. Vandaag zag ik een wereld die ik nog niet kende. Het moet er vast bijzonder uit hebben gezien: zo’n blond ding met te grote veiligheidsschoenen, te wijd oranje hesje en een bouwhelm op. En dat tussen al die rauwdouwers. Hele lieve, welteverstaan. Ik voel me gelukkig; ik heb keihard kunnen onthaasten. Nummer 1 is afgevinkt.
Wat een heerlijk verhaal. Te leuk om te lezen! Dank je wel, x
geweldig Irene, ik ziecde dag zo voor me