Over tijdrekken en lijntrekken

Och jongen, wat zou het fijn zijn als het echt zo vrijmoedig was als jij hebt gehoopt. Als mijn principes rigide waren gebleken. Gewoon lekker leven, jezelf losweken van de dagelijkse sleur en controledrang. Want dat is wat het was, volgens jou. Loslaten, genieten, niet zeiken, het onbekende. De boel de boel laten, plezier maken, de ultieme beleving. En nu ben je stuk, niet te repareren. Je driftige tred verraadt je.

Je had een leuke jeugd, ondanks de alcoholverslaving van jouw vader en afhankelijke persoonlijkheid van jouw moeder. De vriendjes in de straat, uit het voetbalteam en van school waren er altijd. Muiten, matten, stelen, lachen. Jullie deden het allemaal. Echte jongens. Jij was populair, zag er goed uit, lachte veel, won met alles. Thuis wachtten er twee jongere broers en een zusje, je had weinig met ze. Soms vonden jullie elkaar in buitenspelen. Ik zag je weleens aan het einde van de straat. Ik vond je intimiderend stoer. En grappig.

Je was niet ongelukkig, het was gewoon taai. Je kreeg een dikke huid, grote bek, groot hart. Met een havodiploma op zak begon je na een jaartje horecawerk aan een vaste baan in de bouw. Doordeweeks hard werken en in het weekeinde goed los. Je vertrouwde volledig op je maten: wat zij meebrachten was goed. Snuiven, slikken, tikken. Een kwartje, halfje, dunne lijn. Niets ernstigs, iedereen deed het. Who cares. Experimenteren. Je deed je werk goed, geen klachten, leuke vriendin, zag er fit uit, geen klagen. Ik kwam je soms tegen op feestjes. Ik vond je een luidruchtige allemansvriend.

Er kwamen barstjes. Ruzie met het meisje, gezeik met de maten. Conflict met jouw werkgever: je was er niet altijd bij, je liet steken vallen. Klote, want je wilde je geld verdienen. Gebruiken was duur. Het kostte je inmiddels meer dan je vrij te besteden had. Kleiner wonen dan maar. Jouw zelf verbouwde appartement verruilde je voor een kamer in een studentenhuis. Je was inmiddels ver in de twintig. Leven was lastig, slapen ging nog best aardig. Soms voelde je wat stekende pijn in je hartstreek. Ik hoorde geregeld over je. Ik voelde mij er geagiteerd bij.

De huisbaas gooide je eruit. Een van de huisgenoten – kutwijf – had jou verraden. Ze zag je een lijntje leggen toen je na een lange werkdag met de kamerdeur open probeerde bij te komen. Dat mocht blijkbaar niet. Bekrompen leven en anderen naaien zeker wel. Je had weinig vertrouwen in de medemens, laat staan in de liefde. Slapen deed je vervolgens bij een kennis op de bank. Je ouders had je al jaren niet gezien, je belde mama wel op Moederdag. De broertjes kwamen zo nu en dan langs voor een biertje, zusje leidde een geslaagd leven als psycholoog. Ik sprak je als ik jouw kennis bezocht. Ik werd geraakt door jouw eenzaamheid.

Je raakte je baan kwijt. Nu was je afhankelijk van “die nazi’s” van de gemeente. Je moest je elke week melden bij de klantmanager en werd geduwd richting verslavingszorg. As if. Je kluste via een coffeeshopkennis wat bij met tegelen en stuken, kwam via gastenlijstjes geregeld op clubavonden en festivals en sliep bij lekker weer in de duinen of het bos. Die kennis van je vroeg je na verloop van tijd een eigen plek te zoeken. Hij had een vriendin met wie hij thuis zijn gang wilde gaan. Je overwoog heel even je ouders te bellen. Nee, je besloot een verlaten woonboot te kraken. Ik stond elke week bij de woonboot. Ik wilde je helpen.

Je staat schuimbekkend tegenover me en vraagt dwingend om geld. De bijstandsuitkering is gestopt, je hebt je niet aan de regels gehouden. Je slaapt in de opvang en weigert iets aan dagbesteding te doen. Je bent immers niet achterlijk, je bent een vakman en kunt meer dan ik ooit zou kunnen. Als ik niks regel, mag ik oprotten. Je lijkt in de verste verte niet op de jongen die ik heb gekend. Of toch…je bent intimiderend, maar niet intimiderend stoer. Dus dit is “gewoon lekker leven”, compleet losgeweekt zijn van de dagelijkse sleur en controledwang. Ik benijd je niet. Ik houd van mijn gezond verstand, mijn onderbuikgevoel. Ik koester mijn principes en grenzen. Je draait je om en loopt weg. Ik kijk je na. Ik ben je kwijt.

1 gedachte over “Over tijdrekken en lijntrekken”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *