Kramp van krimp

De man vroeg de verkoper van de Daklozenkrant om een gunst. Of beter gezegd: een dienst. “Als je mijn boodschappen naar de auto brengt daar verderop, krijg je een centje van me.” De krantenman deed het, liet zijn stapel gedrukte levenslittekens achter bij de ingang van de supermarkt en duwde een winkelwagen vol met vijflaags toiletpapier, bubbels, blini’s, zalm en kaviaar naar de zeven meter verderop geparkeerde BMW M8 met metallic lak.

Ik denk dat ik de meeste moeite had met ‘centje’. Dat zeg je tegen een kleuter die vraagt om een heitje voor een karweitje. Voor een kleuter is de wereld om hem heen groot en een euro een kapitaal. Zelf gebruik ik regelmatig verkleinwoorden. Ik zeg ventje tegen mijn kat en vraag de teerbeminde om een kusje. Woensdag verhaspeldag noem ik een boekje (46 pagina’s op A5-formaat) en bij een suf hoofd maak ik een ommetje. Een koolmees is een vogeltje en anderhalve centimeter van je haren knippen is een stukje. En ja: ik houd van sprookjes en poffertjes.

Maar een volwassen mens bied je geen centje aan. Ik heb ook geen eigen bedrijfje, doe niet aan snelle klusjes of toffe dingetjes die goed zijn voor mijn portfolio. Bij mij is het nooit een beetje. Eerder te veel, te lang, te vaak en soms te weinig. Te veel ergernis over rijke mensen die zich superieur gedragen. Te weinig verfijnde motoriek om ongeschonden én efficiënt een ui te snijden. Te lang blijven schrijven aan een tekst die in de basis al niet goed is. Te vaak geraakt worden door onrecht. Te weinig ruimte voor bekrompenheid.

Wanneer iemand in gesprek met mij (t/p)je aan een woord vastplakt, schiet ik direct in mijn achterdochtige stand. “Ik heb een vraagje” gaat nooit over iets kleins. “Er is een probleempje” betekent dat er serieuze stront aan de knikker is. “Je moet nog een stukje verder” is een hele dag werk. Maar nog minder te vertrouwen zijn de mensen die verkleinwoorden inzetten in het devalueren van wat je ze vertelt, ervaart of doet. Een opdrachtgever die tijdens de allerlaatste redactieronde zegt: “Ik heb nog een heel klein dingetje hoor.” Die ene kennis met opbeurende woorden: “Ach, het is maar een prikje.” De narcist die mij na een assertieve reactie op schandalig gedrag gekrenkt toespreekt: “Och, het meisje heeft praatjes.”

Het is genoeg geweest. Stop de verkleining! 2021 draaide allang niet meer om een tandje bijzetten of er een schepje bovenop doen. Het ging dit jaar niet over koetjes en kalfjes, ditjes en datjes. Er was niks kleins aan. Het was juist allemaal te. Te leeg, te kil, te eenzaam, te stil. Te arm, te boos, te ziek, te werkloos. Te onzeker, te lang, te polariserend, te bang. Ik stel voor het nieuwe jaar een aantal goede voornemens voor: fit en in contact blijven, niet oordelen en discrimineren en alleen verkleinwoorden gebruiken als je er écht iets liefs mee bedoelt.

Zoentjes van mij.