Koningsdag 2021: een lesje sociologie

Ik ben zo ongelooflijk trots op ons. Hoe wij ons met elkaar door de dag heen hebben geslagen. Chapeau. Met duizenden kilo’s plastic, kots en glaswerk en minstens zoveel vernielingen door het hele land, voelde gisteren weer lekker als vanouds. Het was een Koningsdag als alle andere. Een dag die ik vanaf mijn balkon voorbij zag trekken als een regenbui die maar niet overwaait.

Het is ook gewoon allemaal te veel. Te veel gevraagd, te veel regels, te veel consequenties. Te lang heeft het geduurd. We mochten voor de tweede keer op rij geen Koningsdag vieren met elkaar. Belachelijk natuurlijk. Want als de koning jarig is, willen we een feest. Omdat we hem zijn koninkrijk zo gunnen, de prinsesjes adoreren, graag naar bontkragen en grote hoeden kijken, oranje onze lievelingskleur is en een constitutionele monarchie als onze belangrijkste waarde geldt.

We willen overgeven in een steeg en tongen als wilde pubers. Tegen elkaar aanschurken in het gras. Wijn drinken uit kartonnen pakken en met bier en chips gooien.  Mensen mee naar huis nemen en daar de muziek op volume doof zetten. Droogneuken in het park en seksen in het openbaar toilet.  Dansen als een malle, rollen als een dolle en faliekant voor lul staan. We willen alles en iedereen, overal en helemaal.

Stout zijn, dat willen we. De ongehoorzame burgers uithangen. Niet langer voorgelogen worden en vooral onze eigen vrijheid opeisen. Die laten we ons niet afnemen. Niet door de politiek, niet door corona en al helemaal niet door de handhavers. Wij weigeren een pion op het spelbord van anderen te zijn en als we er onverhoopt toch op belanden, willen we de ander minstens schaakmat zetten.

Over de gevolgen zitten we niet in. We zijn alleen verantwoordelijk voor onszelf. Wat anderen doen, interesseert ons niet. We nemen er enkel voorbeeld aan als het ons uitkomt. ‘Als zij het doen dan’. We voelen ons geen kuddedier, nee: we zijn zo lekker vrijgevochten bezig. We vinden dat we het verdienen na meer dan een jaar beperkt en tekortgedaan te zijn. We hebben elkaar zo verschrikkelijk gemist.

Ondanks dat we de hele dag getrakteerd worden op oer-Hollands entertainment van een groep bijeengeveegde artiesten die live streamen, willen we naar buiten. De zon schijnt, dunkt ons. We willen verbranden en zwalken. Schreeuwen en muiten. Zweten en hossen. Zuipen en vreten. Barbecueën, koekhappen en lolly’tjes likken in het park. Vetvlekken maken en zweetnaden krijgen. Adviezen negeren en chaos creëren. Samen.

Wat zijn we toch assertief. We komen op voor onze behoeften. We laten ons geen strobreed in de weg leggen. We laten ons niet gek maken. We zijn zulke godvergeten onafhankelijke wezens. Koningsdag 2021 is er een voor in de boeken. De dag had niks te maken met collectieve waanzin. Nee joh. Het was een dag van individualisme. 17 miljoen, of oké: minus een paar miljoen, individualistisch ingestelde mensen die samen, heel even, geen gemeenschap wilden vormden. Dat is iets om trots op te zijn. Toch?