In de trein zat ik met zussen Dees (ik denk Desiree) en Ger (vermoedelijk Gerrie) uit Den Haag. Ze waren onderweg naar Amsterdam voor een weekendje fun. Kers op de taart was morgenavond Humberto in ‘het Ziggo’. Beide zussen hadden een rolkoffertje bij zich met daarin, wat ze zelf noemden, zooi. Hakken, schone slippies, oorbellen, reservepanty. Een jassie voor als het koud zou worden, of juist om uit te trekken als de boel oververhit zou raken, en lekker makkelijke schoenen voor aan het einde van de avond.
Dees en Ger namen door wie er allemaal waren afgehaakt, en waarom. Aad vanwege zijn alcoholprobleem, hij was laatst naar huis gereden met zeven biertjes op en zijn vrouw Riet was er gewoon naast gaan zitten, Jolanda vanwege haar knie, die ze maanden geleden had verzwikt, verstuikt, gescheurd of iets in die trant. En Anita, die had geen geld. Nou, zij wel hoor. En ze hadden er zin in.
Er hingen kruimeltjes onder de mond van Ger. Wit; onduidelijk of het huidschilfers of koekkruimels waren. Dees zei er niets van. Haar trolley was knalpaars, die van Ger zilverkleurig. ‘Trouwens ook ongelooflijk dat jouw bloeddruk nog gewoon goed is’ zei Ger. ‘Als ik zie hoeveel jij snaait op een dag. En je tanden, die blijven ook gewoon normaal.’ Dees reageerde met gepaste trots. ‘Laatst mijn bloeddruk weer eens gemeten, die was 130 om 85. Perfect dus. En mijn tanden zijn ook goed ja.’ De zussen knikten beiden met hun hoofd.
Ik zou zweren dat Dees een kunstgebit droeg.
‘Wat heb jij nou eigenlijk met je haar gedaan, Dees?’ Ger wees op het kortgeknipte kapsel van haar zus, dat inderdaad een wat merkwaardige kleur had. ‘Ja joh, ik had toch van die enorme witte manen? Ik zei tegen de kapper: verf maar weg. Nu is alles grijs’. Dees plukte wat aan haar haar. ‘Ik vind het niet mooi. Nee. Zeker niet. Echt niet.’ Zuslief leek niet te schrikken van de vrij lompe manier waarop Ger kritiek uitdeelde. Midden in de trein ook. ‘Ja, het wordt steeds minder hoor. Door het wassen’. Het deerde Ger niet: ‘En je bent ook je oorbellen vergeten.’
Het haar van Dees had een geelpaarse gloed.
Ger trok een geeltje uit haar portemonnee. ‘Kijk, ik heb een spiekbriefje gemaakt.’ Op het papiertje stonden wat tijden en haltes gekrabbeld in een vreemd en nogal kinderlijk handschrift. ‘Top joh, onze metro stopt daar dus echt voor de deur’. Dees leek maar wat blij met het accurate voorwerk van haar zus. Misschien dat de verhoudingen tussen hen altijd al zo hadden gelegen.
Ik hoop dit weekend geen beelden van Let’s Dance te zien. Oh God, nee. Dees en Ger in netkousen en zwartleren rokken zien heupwiegen, lippenstift aan kin en wang, met een glas bier -extra groot- in de hand. En met hen nog duizenden andere vijftigers. Lullend en lallend, zwierend en zwalkend. Op muziek van Brainpower. Nee, bedankt.
Ik denk dat Ger én Dees het wel Toppie Joppie gaan hebben 🎉👌🏼
Dat geloof ik ook!