De vlecht

Eerst dacht ik dat ik het niet goed zag. Dat ik me wel moest vergissen. Daarna volgde de verwondering. Uiteindelijk moest ik de verontrustende conclusie trekken dat het klopte wat ik dacht te zien. Een onthutsend mirakel.

Natuurlijk diende ook dit mirakel zich bij mij aan in de trein. Een overvolle, vertraagde sprinter om precies te zijn. ‘Die verzint die verhalen waar je bij staat’, hoor ik je denken. Nou ja, figuurlijk hoor ik dit allemaal dan. Want ik dicht mijzelf geen hoogsensitieve of bovennatuurlijke krachten toe. Het is gewoonweg een feit dat ik best regelmatig met de trein reis, en oog heb voor afwijking.

Ja, mijn verhalen zijn sterk. Maar onverzonnen.

Ik rook van alles: tabak, Gloria Vanderbilt, puberzweet, patatje oorlog – oh nee, dat was toch dat puberzweet, kruidenthee of iets anders antroposofisch, Axe deodorant – die blauwe, knoflook, kauwgom, ongewassen jeans, sinaasappel, kaas – of ongepoetste tanden, haarlak en huidvet. Alleen het onheil, dat rook ik nog niet.

Mijn oog viel op de man die met zijn gezicht naar mij toe stond te ‘lezen’ op zijn mobiele telefoon. Hij wiegde zachtjes heen en weer. Niet al te opmerkelijk. Tot ik zag wat ik niet wilde zien. Zijn broek hing nogal laag, aan de achterkant – dankbaar dat ik het niet heb mogen checken – vermoedelijk een flinke bilnaad tonend. De broek hing zo laag omdat er een grote buik in de weg zat. En daar, tussen de rand waar de geruite blouse in verdween en de riem in, hing ‘ie.

Ik heb er in totaal 35 minuten naar mogen staren, want zo lang deed die kloterige trein erover om mij van A naar B te vervoeren. Overigens een naaistreek, want de route liep faliekant verkeerd langs C t/m Z als gevolg van bermbrand, storing, vertraging en uitval. Er was genoeg tijd om met potentiële verklaringen en alternatieve duiding te komen. Dit was het touwtje waaraan het prijskaartje had gezeten. Of een losgeschoten grove draad uit het textiel. Een uit kokoshaar vervaardigde riem misschien.

Bij het naderen van mijn tussenstation, ik moest namelijk nog eenmaal overstappen, viel het kwartje. Of het doek. Deze man had een vlechtje in zijn schaamhaar gemaakt. En dat vlechtje, of flufje, hing uit zijn broek. Aan het uiteinde van de vlecht een piepklein elastiek. Zo een die je voor je slotjesbeugel gebruikt. De kleur van de vlecht was rozerood. De lengte ongeveer 6 centimeter vanaf de huidplooi gemeten.

Kijk, ik ben de beroerdste niet. Ik ben groot voorstander van zelfbeschikking, -regie, -ontplooiing, -ontdekking, -zorg en meer van dat alles. Natuurlijk staat het eenieder vrij om te doen en laten met lichaamsbegroeiing wat hij of zij wilt, maar ik weet niet of ik het oké vind als dit soort esthetische beslissingen ook publiekelijk worden gedeeld. Nee, daar heb ik moeite mee. En nee: ik vergis mij niet. Ik weet – helaas – wat ik heb gezien.

Een vlechtje van schaamhaar.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *