De kwelling die badkledingdag heet

De witte voering van mijn bikinibroekje hangt er als een stuk maandverband uit. Ik zie het pas in de kruidensauna en ben benieuwd hoe lang ik er zo bij heb gelopen. Al vanaf aankomst is dit het minst ontspannen saunabezoek ooit. Na bijna een half uur in de rij te hebben gestaan, samen met heel veel vrouwen die regelrecht uit de stal zijn gelopen, ben ik ‘binnen’. Het is badkledingdag en ik ben erbij.

Gelul met scrubzout

Ik begin in de zoutsteensauna. Deze grenst aan de scrubdouche: een populair plekje, zo blijkt. Onder de douche staan twee vrouwen die ik zo rond de dertig jaar schat. Ze praten hard. Heel hard. Over helemaal niks. ‘Ik zei’. ‘En toen zei hij.’ ‘Dus ik zeg.’ ‘En oh ja.’ ‘Nou, niet te geloven, toch?’ Ik zie ze soppend ouwehoeren door de glazen deur van het zweethok waar ik in zit. Ze praten net zo lang als ik deze sauna volhoud: vijfentwintig minuten.

Oorverdovend gefluister

Op naar de volgende: de Finse. Heet en droog, precies waar ik van hou. Twee stellen liggen erin. Na ongeveer drie minuten op de bovenste plank met een neksteun die mijn nekwervels niet ondersteunt maar pijn doet, komen er twee jonge vrouwen binnen. Overduidelijk verwikkeld in een opgewonden roddelgesprek. Ze besluiten na het zien van het stilte-symbool op de deur van de sauna om fluisterend verder te ‘kletsen’. In een stilteruimte praten is irritant; fluisteren nog veel irritanter. ‘Moet ik weer degene zijn die er wat van zegt natuurlijk’.

Patat met

In het restaurant – waar zoals te verwachten valt eigenlijk geen lekkere gerechten te krijgen zijn, bots ik tegen twee kwijlende, volwassen mannen op. Ze dragen leren valhelmen en hebben oranje zwembandjes om. Ze zijn door hun zussen meegenomen en mogen nu wat lekkers uitzoeken van de menukaart. ‘Ik wil een moorkop.’ Die staat helaas niet op de kaart. ‘Ik wil een tompouce.’ Ook die heeft het saunarestaurant niet op het menu staan. ‘Dan wil ik patat.’ Ik vind het een ontroerend plaatje: twee friemelende, grijze kerels, geflankeerd door hun zussen, voorovergebogen aan tafel, in zwembroek, met Fristi aan de kin en mayonaise in de borstharen.

Natte billen

Na het eten moet ik poepen. ‘Perfecte timing’ grap ik mezelf toe. Het toiletpapier blijft aan mijn week geworden billen plakken. Probeer maar eens een natte kont af te vegen: het is niet te doen. En wat mij hierbij overigens ook tegenvalt, is het ontbreken van een bidet. Zeker in een omgeving als deze. Een kwartier later kom ik de wc uit en kijk in het gezicht van een zure pruim. Ze trekt een vreemde grimas. Ik vermoed dat ze probeert duidelijk te maken dat ze het smerig vindt dat ik net heb gepoept. Bij zulke reacties vraag ik mij altijd af wat mensen verwachten dat je doet bij poepdrang. Ophouden? Terughalen? Ik durf te garanderen dat dat een groter fiasco oplevert.

Smeren en wapperen

Tijd voor een ritueel. Iets met klankschalen en meditatie in een grote ‘yurt’. Een half uur later blijk ik voor niks buiten de tent te hebben gewacht: de ritueelbegeleider is er niet. Of ik wil deelnemen aan een andere beleving. Tuurlijk. De beleving houdt in dat ik mijzelf, met mijn knieën schurend tegen de blote rug van een flink behaarde man in kleermakerszit voor mij, mag insmeren met een crème van kokosolie, jojoba en ‘parfum’. Met volledig verstopte poriën zit ik te midden van veertig wildvreemden een 15-minuten durend wappertafereel uit. Ik begrijp er geen klote van. En in plaats van de beloofde zachte huid houd ik er de rest van de middag enkel vette meuk op mijn lijf aan over.

In het gangpad

Bijkomen in de relaxruimte dan. Maar niet nadat ik gênant hard aan een schuifdeur sta te trekken alsof het een zwaaideur is. En tot driemaal toe de verkeerde route heb genomen. Mijn oriëntatie is überhaupt niet de beste; in een saunacomplex vertroebelt het laatste beetje coördinatievermogen altijd als sneeuw voor de zon. Eenmaal gevonden blijkt de ontspanningsruimte niets meer dan een doorgang te zijn van de ene naar de andere kant van het complex. Tussen de ligstoelen loopt een gangpad waar continu gasten voorbij glibberen en – ook mij – de weg vragen. In de hoek wordt met ijs gegooid door vrienden die de afkoelruimte hebben ontdekt.

Het werkt allemaal niet zo ontspannend; ik besluit huiswaarts te gaan. Het kost nog enige moeite. Een slagboom die niet opent, file op de snelweg, alle stoplichten op rood. Geeft niks. Eenmaal thuis spoel ik mijn bikini uit, neem ik een uitgebreide douche en trek mijn huispak aan. Kijk, dát is pas ontspannen.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *